Eropuit gaan betekenis

Eropuit gaan betekent ‘op pad gaan’. Eropuit vormt hier één geheel. Nog een paar voorbeelden: We zijn gisteren met z’n allen eropuit gegaan. Ik vind het zo stoer dat je gewoon alleen eropuit gaat. Zingend gingen we eropuit. De hoofdregel voor werkwoorden als eropuit gaan is: schrijf de voorzetsels aan er vast, behalve voorzetsels die. Eropuit wordt aan elkaar geschreven in enkele vaste combinaties. In die combinaties is eropuit een voornaamwoordelijk bijwoord dat samen met het werkwoord een eenheid vormt met een specifieke betekenis. eropuit gaan (= op reis, op weg gaan): We gaan eropuit. Zij gingen er elk weekend opuit. eropuit sturen (= uitsturen): Ik werd eropuit gestuurd. Eropuit gaan betekenis eropuit zijn (‘op pad zijn’): Heerlijk, we zijn eropuit met z’n allen. We zijn er weer opuit! Eropuit! Daarnaast bestaat ook de combinatie erop uit zijn, met een gewoon voornaamwoordelijk bijwoord (op iets uit zijn: iets van plan zijn, iets als doel hebben’): Ze zijn erop uit om ons te dwarsbomen. Daar zijn ze op uit. ertegenaan.

Eropuit trekken

Voor eropuit trekken en (iemand) eropuit sturen geldt hetzelfde: de voorzetsels op en uit horen niet bij het werkwoord en komen dus aan er vast. Klik op het tabblad ‘Oefenen’ hierboven om te oefenen met erop uit en eropuit. eropuit sturen (= uitsturen): Ik werd eropuit gestuurd. eropuit trekken (= op reis, op weg gaan): Wanneer zijn jullie eropuit getrokken? eropuit zijn (= op pad zijn): Heerlijk, we zijn eropuit met z'n allen. Eropuit! De delen van het voornaamwoordelijk bijwoord eropuit zijn van elkaar gescheiden als er tussen er en opuit een ander zinsdeel. Eropuit trekken eropuit. eropuit gaan (‘op reis, op weg gaan’): We gingen eropuit. Zij gaan er elk weekend opuit. eropuit sturen (‘uitsturen’): Hij werd eropuit gestuurd. Ze stuurt hem er elke dag opuit. eropuit trekken (‘op reis, op weg gaan’): Wanneer zijn jullie eropuit getrokken? We trokken er elk weekend opuit.

Uitstapjes betekenis

stap·je Verbuigingen: uitstapjes (meerv.) kort reisje voor je plezier Voorbeelden: 'in de kerstperiode een uitstapje maken naar een kerstmarkt over de grens', 'het jaarlijkse uitstapje van ons bedrijf' Synoniem: uitje Synoniemen: dagreis dagtocht escapa escapade. Een ander kenmerk van uitstapjes anno is, dat ze altijd buiten de eigen woonplaats worden gemaakt. Hierbij blijft men vaak wel in het binnenland. Wanneer dit niet het geval is, blijft men wel nabij de Nederlandse grens; denk hierbij bijvoorbeeld aan een survival in de Ardennen of een bezoek aan een nabijgelegen attractiepark als dat in Kalkar. Uitstapjes betekenis stap·je (het ; o ; meervoud: uitstapjes) 1 korte, voor het plezier gemaakte reis 2 korte afwijking van het eigenlijke onderwerp.

Vrijetijdsbesteding

Zoek je een nieuwe hobby om je vrije tijd beter te besteden? Ontdek 40 voorstellen, van yoga tot surfen, van schrijven tot koken. Leer nieuwe vaardigheden, ontdek nieuwe plekken en geniet van je vrije tijd. biedt vier verschillende definities van het woord vrijetijdsbesteding, dat wat je in je vrije tijd doet betekent. Je vindt er ook synoniemen, voorbeelden en gerelateerde termen zoals recreatie, sport en puzzelen. Vrijetijdsbesteding Wat te doen in jouw vrije tijd? Onze 7 ideeën voor vrijetijdsbesteding. Je hebt eindelijk vrije tijd: even hoef je niks te doen aan werk, school of bijvoorbeeld het huishouden. Kort gezegd: je hebt geen verplichte taken. Er zijn zoveel verschillende soorten vrijetijdsbesteding. Binnenshuis, buitenshuis, gratis of niet gratis. Met meer mensen.

Betekenis uitje

uitje het uitje Uitspraak: [ ˈœycə ] Verbuigingen: uitjes (meerv.) een kort reisje van niet meer dan een dag of dagdeel Voorbeelden: 'Een bezoek aan het openluchtmuseum is een leuk uitje voor de hele familie.', 'bedrijfsuitje' Synoniem: uitstapje Synoniemen: kuier loopje omloop ommetje pretje tochtje toertje trip uitstapje wande. UITJE - English translation of UITJE from Dutch from the Dutch-English Dictionary - Cambridge Dictionary.

Betekenis uitje